Ga eens op zoek naar een goede boom om in te klimmen. Goede klimbomen zijn oude,
liefst vrijstaande bomen zoals eik, beuk of zee-den (een naaldboom). Let goed op, want
niet elke tak is stevig genoeg om op te staan, maar misschien kun je er wel aan hangen
of zelfs koppeltjeduikelen.

Probeer het eens: zonder schoenen naar
buiten. Op blote voeten voel je de grond
goed en leer je de natuur van een heel andere
kant kennen. Wat voel je? Is het nat
of droog, hard of zacht? Prikt het of voel
je het kriebelen?

Loop eens op een zachte ondergrond als
zand, gras, mos of bladeren. Of probeer de
harde materialen als boomschors, schelpen
of kiezels. Zoek een omgevallen boom
en loop over de boomstam. Durf je ook op
kleine takjes en dennenappels te lopen?

Met een kompas weet je altijd waar het
noorden is. Heb je geen kompas? Gebruik
je horloge. De kleine wijzer richt je naar
de zon. Het midden tussen de kleine wij –
zer en twaalf uur is het zuiden. Het noorden
is dan tegenovergesteld. Of gebruik je
smartphone, daar zitten kompas en gps
waarschijnlijk al op. Zo niet, download
dan een kompas-app van tevoren.